-
1 stare
n. staren--------v. aanstaren; doordringend aankijkenstare1[ steə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————stare2♦voorbeelden:stare with surprise • verbaasd starenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:stare someone down/out • iemand aanstaren tot hij de ogen neerslaat -
2 naught
n. nul; niets; totale mislukking; totale vernietiging[ no:t] 〈 voornaamwoord〉♦voorbeelden:1 bring to naught • doen mislukken, verijdelencome to naught • op niets uitlopencare naught for something • ergens geen belangstelling voor hebbenwe could do naught but stare, amazed • we konden alleen maar verbaasd starenhe is naught to me • hij betekent niets voor mij————————〈 telwoord〉1 nul♦voorbeelden: -
3 stare with surprise
stare with surprise
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский